Valproïnezuur

Een Franse arts merkte in 1963 toen hij verschillende stoffen aan het testen was op werkzaamheid bij epilepsie dat niet de stoffen zelf maar waarschijnlijk het middel waarin ze waren opgelost (dat was valproïnezuur) werkzaam was bij de patiënten met epilepsie.

Deze observatie leidde ertoe dat valproïnezuur als anti-epilepticum werd ontwikkeld. Het is als zodanig sinds 1968 beschikbaar. De eerste waarneming dat valproïnezuur ook effectief is in de behandeling van manisch-depressieve stoornis is eveneens afkomstig uit Frankrijk en stamt uit 1966.

Werking van valproïnezuur

Hoe valproïnezuur bij epilepsie dan wel bij manisch-depressieve stoornis werkt, is niet opgehelderd. Eén van de theorieën is dat valproïnezuur de omzetting van een van de belangrijkste remmende boodschappermoleculen in de hersenen, gamma- aminoboterzuur, zou beïnvloeden. Ook is verondersteld dat de werking van valproïnezuur in verband staat met beïnvloeding van een ander belangrijk systeem in de hersenen, het NMDA-systeem.

Verschillende studies hebben aangetoond dat valproïnezuur even werkzaam is als lithium en carbamazepine bij de behandeling van acute manische episodes: ongeveer tweederde van de patiënten verbetert. Daarnaast voorkomt valproïnezuur ook de manische en depressieve episodes bij patiënten met manisch-depressieve stoornis. In deze lijkt het niet onder te doen voor lithium of carbamazepine.

Valproïnezuur wordt snel en gemakkelijk uit het maagdarmkanaal opgenomen. De maximale hoeveelheid in het bloed wordt binnen 2 uur bereikt. De beschikbaarheid van valproïnezuur is afhankelijk van de binding aan eiwitten, hetgeen wil zeggen dat de aanwezigheid van andere medicijnen in het bloed de werkzaamheid van valproïnezuur kan beïnvloeden.

Valproïnezuur wordt afgebroken door de lever en uitgescheiden in de urine en ontlasting. Aangezien de helft na ongeveer 15 uur weer uit het bloed is verdwenen, dient het tenminste twee- tot driemaal daags te worden ingenomen opdat zich een gelijkmatige hoeveelheid in het bloed opbouwt.

Valproïnezuur is een veilig middel, ook bij (te) hoge doseringen. Bij overdosering treedt vaak sufheid en bewusteloosheid op, maar dodelijke gevolgen zijn nauwelijks beschreven, ook niet na zeer hoge bloedspiegels van het middel.

Het belangrijkste risico bij het gebruik van valproïnezuur zijn de effecten op de lever. In veruit het grootste deel van de gevallen zijn de veranderingen in de lever van voorbijgaande aard.

Bloedspiegelbepaling

Het bepalen van bloedspiegels van valproïnezuur tijdens de behandeling van de manisch-depressieve stoornis is zinvol. Spiegels boven de 35-50 mg/l lijken noodzakelijk voor het bereiken van een goed effect. Bloedspiegelbepaling heeft met name zin wanneer er bijwerkingen optreden (meestal bij bloedspiegels hoger dan 100 mg/l) of wanneer de patiënt niet beter wordt ondanks een goede dosering van het middel.

Voorzorgen

Er zijn geen bepaalde voorzorgen noodzakelijk bij het gebruik van valproïnezuur. Patiënten bekend met leverfunctiestoornissen dienen niet valproïnezuur met te worden behandeld.

Bijwerkingen

De bijwerkingen van valproïnezuur zijn betrekkelijk mild en beperken zich in eerste instantie tot sufheid, misselijkheid, maagpijn en soms braken en diaree. Tijdelijke verhoging van de leverenzymen is ook beschreven. Soms kan een fijne trilling aan de handen optreden zoals bij lithium. Deze kan worden tegengegaan door bètablokkers zoals propranolol (Inderal) te gebruiken. Tenslotte komen ook nogal eens tijdelijk haarverlies, toegenomen eetlust en gewichtstoename voor. Een veel zeldzamere bijwerking is leverbeschadiging, die niet vaker voorkomt dan 1 op de 50.000 patiënten.

Toepassingen

  • Manisch-depressieve stoornis
  • Schizoaffectieve stoornis
  • Narcistische Persoonlijkheidsstoornis

Bedenk dat een persoonlijkheidsstoornis niet met medicijnen behandeld wordt! Alleen wanneer iemand met een persoonlijkheidsstoornis een psychiatrische stoornis ontwikkelt kan behandeling met medicijnen zijn aangewezen.

Mensen met een narcistische persoonlijkheidsstoornis hebben een grandioos zelfgevoel dat meermaals gekrenkt wordt door de omgang met anderen. Het zelfbeeld kan daardoor ineens omslaan naar waardeloos of door en door slecht. Schommelingen in het zelfbeeld kunnen van invloed zijn op schommelingen in de stemming. Wanneer deze stemmingsschommelingen ernstig zijn kan behandeling met lithiumzouten als stabilisator geprobeerd worden. Valproïnezuur staat net als carbamazepine (Tegretol) als alternatief voor lithiumzouten ter beschikking.