Leer en taalstoornissen

Herkenning:

Leerstoornissen werden voorheen stoornissen in de schoolvaardigheden genoemd. Er kan hierbij sprake zijn van een leesstoornis (dyslexie), een rekenstoornis (dyscalculie), een stoornis in de schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid (schrijfstoornis) en een combinatie hiervan. Bij een leerstoornis ligt het niveau van lezen, rekenen of de schrijfvaardigheid duidelijk onder het niveau dat hoort bij de leeftijd, de intelligentie van het kind zelf en het opleidingsniveau. Dyslexie is preciezer gezegd een leesstoornis waarbij de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen) zich niet of zeer onvolledig of moeizaam ontwikkeld heeft. Intelligente leerlingen kunnen compenserende technieken toepassen waardoor toch nog op redelijk niveau gepresteerd wordt. Een taalstoornis is onder te verdelen in een expressieve taalstoornis (problemen met jezelf uitdrukken), een receptieve-expressieve taalstoornis (problemen met taalbegrip), een articulatieontwikkelingsstoornis (problemen met het maken van stemklanken ook wel fonologische stoornis genoemd) en stotteren. Vaak vertonen kinderen met leer- of taalstoornissen probleemgedrag, wellicht vanuit frustratie over de slechte schoolresultaten of over de problemen in sociale contacten.

Achtergrond:

Leesstoornissen komen bij 3-10% van de schoolgaande kinderen voor. Leesstoornissen komen 3 keer vaker bij jongens dan bij meisjes voor. Bijna alle leesstoornissen zijn aangeboren maar kunnen ook later ontstaan door beschadiging aan de hersenen. Leesvaardigheid in de normale ontwikkeling wordt voor ongeveer 30-50% genetisch bepaald en is daarnaast sterk afhankelijk van de input van ouders en school. Kinderen met ernstige leesproblemen hebben 3 keer zo vaak andere psychiatrische stoornissen dan kinderen zonder leesproblemen. Leerstoornissen worden geassocieerd met een slechte coördinatie, links- rechts verwarring en taalproblemen. Ook leerstoornissen zijn een voorspeller voor ernstige emotionele en gedragsproblemen in de adolescentie. Taalstoornissen komen bij 15-25% van de kinderen voor. Echt ernstige taalproblemen slechts bij 1-5%. Bij jongens komen taalproblemen 2 tot 3 keer vaker voor dan bij meisjes.

Behandeling:

Vaak wordt gedacht dat kinderen met een leerstoornis dom of lui zijn. Aan de andere kant wordt ook wel eens gedacht dat kinderen met dyslexie juist hoogbegaafd zijn. Uitleg geven aan ouders en docenten maar ook het kind zelf is daarom heel belangrijk. Algemeen intelligentieonderzoek is nodig om te onderzoeken wat de specifieke sterke en zwakke kanten van het kind zijn zodat hier in de begeleiding op aangesloten kan worden. Remedial teaching is nodig om het lezen te optimaliseren bij dyslexie. Hierbij worden leesinstructies gegeven, motivatie training gegeven en ook fonologisch bewustzijn (het koppelen van letters en woorden aan klank) getraind. Pas als remedial teaching de leesproblemen niet heeft opgelost kan een dyslexieverklaring afgegeven worden die bijvoorbeeld nodig kan zijn voor een "rugzakje" (geld van de overheid om begeleiding voor school mee in te kopen) of plaatsing op speciaal onderwijs. De ouders in de behandeling betrekken en laten oefenen met het kind is ook zeer gewenst. Factoren die een positief effect op de behandeling hebben zijn een hoog IQ, motivatie, doorzettingsvermogen en een steunend netwerk.